For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
uva.nl
Watch the 1-minute interview and read the full transcript of the video below.

Full interview with Wouter Koolmees (in Dutch)
 

Wat wilde u vroeger worden?

“Toen ik een jaar of 12, 13 was, wilde ik politieagent worden. Mijn oom was politieagent en ik denk dat dat ik daarom ook bij de politie wilde. Uiteindelijk liep het toch wat anders. Ik begon op de mavo en ging ik van mavo naar havo en van havo naar vwo. Opeens kon ik na de middelbare school door naar de universiteit. Toen dacht ik: dat ga ik doen, want dan heb ik meer kans op een baan. Zeker omdat er die tijd best veel werkloosheid was. Zo ben ik gaandeweg van het idee van politieagent worden afgestapt en ben ik economie gaan studeren in Utrecht.”

Moest u hard werken om economie te kunnen studeren?

“Nee, eigenlijk niet. Het klinkt een beetje raar om van mezelf te zeggen, maar op de middelbare school was ik goed in economie 1 en 2. Ik twijfelde of ik sociologie of economie zou gaan studeren. Uiteindelijk heb ik voor een tussenoplossing gekozen door sociale en institutionele economie te gaan studeren aan de Universiteit Utrecht. Tot op de dag van vandaag heb ik daar geen spijt van. Ik heb overigens ook nog een halfjaar arbeidseconomie aan de UvA gestudeerd. Dat was in de laatste fase van mijn masteropleiding.”

Hoe word je minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid?

“Die vraag is echt heel moeilijk te beantwoorden. Bij mij ging het zo: ik was financieel woordvoerder van de D66-fractie en tijdens de formatie heb ik, samen met Alexander Pechtold, 7 maanden onderhandeld over het regeerakkoord. Na die periodevroeg hij mij: wil jij geen Sociale Zaken gaan doen? Daar liggen al jouw interesses: pensioenen, arbeidsmarkt, etc. En toen was ik van de ene op de andere dag plotseling minister.”

Wat is het beste advies dat u onze studenten kunt geven?

“Als je een leuke baan wil hebben en je met je hart en ziel daarvoor wil inzetten, moet er iets van echtheid in de baan zitten. Iets wat uit je buik komt, een reden waarom je elke dag op wil staan en je werk wil gaan doen. Als dat gevoel er niet is, moet je snel iets anders gaan zoeken, want dan zit je verkeerd.”

En wanneer ontdekte u dat gevoel?

“Tijdens mijn studie economie werkte ik als arbeidsmarktonderzoeker bij het Nederlands Economisch Instituut. Later ging ik bij het Ministerie van Financiën werken. Dat heb ik 7 jaar gedaan. Daarna werd ik financieel woordvoerder in de Tweede Kamer. In al die banen was ik bezig met mooie, belangrijke onderwerpen: pensioenen, de AOW, de staatsschuld, de financiële sector. En over al die onderwerpen was ik heel enthousiast. In elke baan maak ik weer de afweging: vind ik het leuk? Word ik er gelukkig en enthousiast van? Dat is het allerbelangrijkste.”

Werk dat er toe doet?

“Ja, zeker. In mijn huidige functie maak ik beslissingen over zaken als de AOW-uitkering, de WW-uitkering, de arbeidsongeschiktheidsuitkering, de arbeidsmarkt in brede zin, het ontslagrecht, pensioenen. Onderwerpen die voor heel veel mensen elke dag belangrijk zijn. Het gaat over inkomen, zekerheid, contact met mensen, jezelf ontwikkelen. Het zijn de meest elementaire dingen in het leven die in mijn portefeuille zitten. En daar mag ik dan minister over zijn? Dan ben je toch helemaal blij!”

Wat is het moeilijkste van deze baan?

“Het moeilijkste is dat het werk niet stopt om 6 uur ’s avonds. Het is een baan die 24/7 bij je hoort. Ook in de weekenden, ook in de vakanties. Ik kan altijd gebeld worden. En dat is, hoe je het ook wendt of keert, wel belastend. Het is een periode van een aantal jaar die gewoon zwaar is. Maar omdat het zo leuk is, blijf je rennen.”

Wat is het u het meest bijgebleven uit uw studententijd?

“Pfieuw, als ik terugdenk aan mijn studietijd, denk ik niet aan de collegezalen of aan Utrecht. Dan denk ik aan buslijn 12 die van Utrecht Centraal Station naar de Uithof ging. Daar zaten we als sardientjes in een blik tegen het raam aangeplakt met onze OV-studentenkaart in de hand.”

Wie heeft u geïnspireerd?

“Verschillende mensen op verschillende momenten. Ik kan niet één iemand noemen die mij m’n hele leven geïnspireerd heeft. Alexander Pechtold was bijvoorbeeld iemand die ik bewonderde op jonge leeftijd. Als lid van D66 volgde ik alles op een afstandje. Ik vond Pechtold toen al iemand die ergens voor stond en ergens voor vocht. Uiteindelijk heb ik 7 jaar lang met hem in de fractie mogen zitten. Nu zit ik in een ministerraad met hele leuke, grappige, krachtige types waar ik elke dag van leer.”

En heb je ook weleens goed advies gekregen van hen?

“Ja, stoppen met roken.”

En gedaan?

“Nee, moet ik nog steeds een keer gaan doen, haha!”